Noorderlicht
Dé ultieme droom van iedereen die naar het Hoge Noorden reist: in de kraakheldere vrieslucht in totale stilte de spookachtige, bewegende lichtsluiers aanschouwen die door de hemel dansen. Soms een statische witte gloed, die dan opleeft tot hevig dansende gordijnen groen en rood licht. Het noorderlicht is altijd anders, verveelt nooit. Voor velen hét absolute hoogtepunt van hun expeditie.
Hoe ontstaat dat noorderlicht nu? De aarde wordt continu bestookt door geladen deeltjes (elektronen en protonen) afkomstig van de zon, de zogenaamde zonnewind. Door interactie tussen deze zonnewind en het magnetische veld van de aarde wordt deze stroom geladen deeltjes geconcentreerd in de zogenaamde 'aurora belt'. Met hoge snelheid duiken ze de dampkring van de aarde in, waar ze in botsing komen atmosferische moleculen. De kracht van die inslagen kan zuurstof- en stikstofatomen ioniseren. Wanneer ze terugkeren naar de grondtoestand komt energie vrij onder de vorm van licht. De kleur van dat licht is afhankelijk van de exacte atomaire proces dat plaatsvindt hoog in de atmosfeer. Groene kleuren zijn typisch voor stikstofatomen, rode kleuren voor zuurstofatomen.
De zonnewind is niet constant in intensiteit. Tijdens periodes met hoge zonne-activiteit vinden in de atmosfeer veel meer botsingen plaats en is het noorderlicht veel helderder en meer beweeglijk, met ook hogere kans op de rode kleuren. Bij lage zonne-activiteit is het noorderlicht meestal eerder zwak en statisch en is de rode kleur grotendeels afwezig.
Waar kan je het zien?
Omdat de zonnewind wordt afgebogen door het magnetische veld van de aarde concentreert het noorderlicht zich in een brede band rondom de magnetische noordpool: de zogenaamde 'aurora belt'. Het is dus niet zo dat de kans op noorderlicht steeds groter wordt naarmate je verder naar het noorden gaat: op Spitsbergen of Noord-Groenland zit je noordelijk van deze ideale gordel en worden de kansen alweer flink kleiner.
De ideale locaties pal onder de aurora belt vind je in Lapland op ca. 68-70°N, op Ijsland op ca. 65-67°N, en op Groenland op 60-62°N. Die flinke asymmetrie is te wijten aan het feit dat de magnetische noordpool en de geografische noordpool ruim 500km uiteen liggen.
Herfst, winter en lente
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het noorderlicht niet enkel in de winter te zien. In feite heb je alle kansen vanaf het moment dat het 's nachts volledig donker is (op voorwaarde dat de hemel helder is, uiteraard). In de wintermaanden duren de nachten natuurlijk wel langer, en daarmee ook het dagelijkse tijdsvenster waarin je het noorderlicht kan waarnemen.
De 'donkere' periode waarbij het 's nachts voldoende donker wordt loopt in Lapland van ca. 1 september tot 10 april; in Ijsland van 25 augustus tot 15 april; in Zuid-Groenland van 15 augustus tot 25 april. De data van onze expedities zijn zodanig gekozen dat de combinatie klimaat/noorderlichtkansen steeds ideaal is.
Wie het noorderlicht zegt, zegt heldere nachten rond de poolcirkel. Dat staat meteen ook synoniem een koude omstandigheden. In de wintermaanden daalt het kwik dan al snel richting -20°C of lager; en ook in de (na)zomer en herfst gaat het 's nachts al een graadje vriezen. Aangepaste kledij is dan ook een noodzaak.
- Voorzie degelijk thermisch ondergoed, een donsjas een warme muts.
- Liner handschoenen en donswanten in de winter: leer je camera instellen mèt wanten aan!
- Handwarmertjes voor jezelf of voor je batterijen
- Hoofdlamp om makkelijk instellingen te doen
Bovenstaande worden vaak enorm onderschat: zonder goede donsjas hou je het meestal niet lang vol, afhankelijk van het seizoen.
Aurora spotting vraagt doorzettingsvermogen, veel geduld maar vooral goede aangepaste warme kledij.