Wilderniswandelen
Het motto van onze expedities: er moet een 'hoek' af zijn. In de zomer dwalen we in Lapland en Scandinavië vaak ver van de bestaande paden af, op zoek naar de mooiste uithoeken met ultiem wildernisgevoel. Dat betekent dat we alle natuurlijke barrières zelf moeten overwinnen: we doorwaden rivieren, zoeken de weg door rotsachtig terrein en veenmoeras, worstelen soms met vegetatie. Dit alles mooi in balans met eenvoudige passages voor de beste beleving. We volgen eeuwenoude migratiesporen van dieren, en aanschouwen de zonsondergang vanop naamloze bergen. Dagenlang zelf de weg zoeken door de wildernis is mentaal soms zwaarder vanwege het onbekende, maar geeft vooral een enorme kick.
Eigenzinnige trajecten mét pit
Het design van al die wildernisroutes durven we gerust onze specialiteit noemen: maandenlang turen we naar de kaarten en satellietbeelden om een ultieme, gebalanceerde route te bedenken door een gebied waarover geen enkele informatie te vinden is. Die route gaan we dan op het terrein verkennen en eventueel wordt ze nog aangepast, er duiken immers steeds verrassingen op. Het resultaat is een traject dat recht uit het hart komt, met een unieke eigenzinnige touch.
In de wildernis kan het terrein op meerdere vlakken zwaar of moeilijk zijn: hoge en steile cols, lange passages over rotsen en blokken, moerasgebieden, grote rivieren die doorwaad moeten worden, of zelfs dicht struikgewas waar je nauwelijks doorheen geraakt hebben kunnen een fysieke én mentale beproeving zijn. Het is een kunst om een goeie balans te vinden tussen zulke passages (die vaak wel toegang geven tot spectaculaire locaties) en eenvoudige dagen.
Slimme planning
Elke hindernis heeft z'n eigen kunst: rivieren doorwaden we vaak 's ochtends vroeg (wanneer het smeltwaterdebiet lager is) of bij laagtij op het strand (waar ze in meerdere ondiepe kanalen uiteen vlecht). Voor passages door moeilijke blokkenvelden onderzoeken we vooraf op satellietbeelden de eenvoudigste route door wat op het terrein een waar labyrinth is. Moerasgebieden kunnen we soms omzeilen door op dergelijke satellietbeelden (droge) moreneruggen te identificeren waarover we snel kunnen vorderen. Allemaal kostbare voorbereiding die ons op het terrein veel tijdswinst oplevert en frustraties zoals natte voeten bespaart.
Aangepaste dagafstanden
Uiteraard vorder je op zo'n terrein minder snel dan op klassieke paden. De dagafstanden worden uiteraard aangepast. Typisch wandelen we tijdens een 'off-trail' expeditie slechts 10-15km per dag. De hoogteverschillen zijn in het Hoge Noorden meestal beperkt. Zo'n 5 à 6 uur wandelen per dag dus, zeker niet meer dan tijdens een klassieke huttentocht in de Alpen. Voor wie nog energie te koop heeft worden de kampplaatsen meestal zo gekozen dat er 's avonds nog een hike kan worden gemaakt vanaf het kamp, vaak naar een mooie uitzichtstop.
Natuurlijke 'highways'
Ook in diepste wildernis bestaan er makkelijke trajecten. Door slim onze route te kiezen kunnen we soms kilometers lang rivierbeddingen volgen, waarin het erg eenvoudig wandelen is. In gebieden met veel wilde dieren (rendieren, muskusossen) treffen we ook vaak eeuwenoude migratiepaden aan, waarvan we handig gebruik maken. Het vinden en volgen van zo'n natuurlijke highways geeft veel voldoening.
Ultieme wildernisbeleving
Cross-country door de wildernis trekken geeft een enorme kick. We hebben een enorm gebied voor ons alleen, delen het enkel met wilde dieren. Veel meer dan langs veel belopen paden voelt elk moment als een voorrecht. 's Avonds vanaf het bivak kunnen we bergtoppen beklimmen zonder naam, waar voor de expedities op Groenland misschien nog nooit een mens op de top stond.